We hadden op voorhand veel gelezen en gehoord over ’The Nullarbor’. Elke local waarschuwde ons, want het zou een heuse beproeving worden. Achteraf zeiden we altijd al lachend tegen elkaar: ‘Ja ja, hier in Australië overdrijven ze graag’. We hadden al een serieuze trip in The Outback gereden naar Coober Pedy, dus we konden wel wat aan. Althans, dat dachten we toch! Om de West Australische teelt te beschermen mag je geen verse groenten en dergelijke meenemen over de grens. We kochten daarom groenten in blik voor drie dagen en zorgden voor voldoende watervoorraad, want die is schaars op de Nullarbor.
De afstand van Ceduna tot Norseman is 1200 kilometer. Er wonen geen mensen op de Nullarbor, uitgezonderd de enkelingen van de roadhouses. Zo kwamen we een roadhouse tegen waarbij de populatie 20 mensen bedraagt. Hierdoor is benzine, eten, water en dergelijke enorm duur. Road trains moeten dit immers helemaal tot hier brengen. De benzineprijzen verschillen ook enorm. Zo kan dat slechts in enkele uren behoorlijk de lucht ingaan. Nullarbor is Latijns voor ’no trees’. We waren erg benieuwd naar het landschap en wildlife tijdens onze trip. Op de Nullarbor bevindt zich de langste golfbaan ter wereld die verspreid is over 1365 kilometer met elke hole in een ander ‘dorp’ of roadhouse. Deze route is ook zo afgelegen dat men twee airstrips op de baan heeft voorzien om, in geval van nood, snel met het het vliegtuig te plaatste te geraken.
We reden eerst nog zo’ vierhonderd kilometer richting ’The Nullarbor’. We hadden de eerste dag veel regen, onweer en vooral wind. We voelden heel wat tegenwind, zeker met de rooftoptent bovenop onze auto. We kruisten heel wat verkeersborden met waarschuwingen voor road trains en wildlife. Jammer genoeg zagen we geen wildlife op onze route de eerste dag. Zelfs geen dode kangoeroe’s. In de late namiddag arriveerden we aan ‘Head of Bight’. De kust aan de Nullarbor krijgt deze naam. Deze ‘rest area’ was gratis en er stond volgens WikiCamps een huisje. Ideaal voor onze rooftoptent als beschutting tegen de rukwinden. Wat verderop was er ook een toeristische attractie (ja ja zelfs die zijn hier op deze godverlaten route) om walvissen te spotten tussen maart en oktober. Beetje pech voor ons, maar in maart zijn we nog in Australië dus hopelijk zullen we ze nog wel zien. We waren niet de enigen op deze rustplek. We hadden een mooi zicht, want we waren wat verder van de highway verwijderd. Langs dit stuk stonden inderdaad geen bomen, enkel lage struikjes. Rond deze plek stonden allemaal hekken. Beetje vreemd dachten we eerst, maar bij nader inzien dienen deze hekken om het wildlife weg te houden. Kangoeroe’s ben ik ondertussen gewoon. Het geluid van voorbij springende of grazende kangoeroe’s herkennen we als we in onze tent liggen. Maar hier op de Nullarbor zijn ook wilde dromedarissen, emu’s, wombats en vooral dingo’s. Deze wilde honden behoren tot de familie van de wolven. Ik was er dus niet helemaal gerust in. We hoopten wel een dingo te spotten op onze route, maar vanuit onze auto. 😀 We kookten nog wat verse groenten, want we hadden de grens nog niet overgestoken. Ik met een ei in mijn broek, want dingo’s komen op de geur van eten af en ruiken zeer goed. Later op de avond kwamen er nog twee kampeerders bij. Eentje vond er maar niet beter op om zijn tent zéér laat op te zetten en als kers op de taart om half één ’s nachts te bellen met familie. Gelukkig konden we nog van een hele mooie zonsondergang vanuit onze tent genieten en zagen we een ongelooflijk knappe sterrenhemel in het midden van de nacht.
We werden vroeg wakker en reden verder. Een uur verder lag het eerste roadhouse. Hier konden we bijtanken en een douche nemen voor 1 dollar. Dit moesten we in een machine stoppen en zo kregen we drie minuten de tijd om te douchen. We hadden mooi weer vandaag en onderweg waren er nog drie lookouts (hoe kan het ook anders); de Bunda Cliffs. Deze kliffen zijn 65 miljoen jaar geleden gevormd wanneer Antartica zich los rukte van Australië. De natuur zich toch knap in elkaar hé?!
Onderweg, zo’n veertig kilometer is er inderdaad echt een stuk waar er dus geen bomen staan. Voor de rest zagen wij heel wat bomen staan. Vreemd vonden we dat! Op de Nullarbor kruis je Zuid- en West-Australië. Daar ligt ook ‘Border Village’. Zij controleren iedereen op het binnen brengen van eten. Er zijn strikte regels omwille van fruitvliegjes. Honing, fruit en groenten mogen niet meegenomen worden. We waren vergeten dat we een ajuin meehadden. We tankten snel onze auto nog even vol en Ely vroeg bij het betalen of we onze ajuin mochten meenemen. Men zei dat we onze ajuin moesten pellen en de ‘kontjes’ eraf snijden. Vreemde regeltjes hier. We werden tegen gehouden door een vriendelijke, vooral een flauwe plezante, man. Weinig controle, want hij zag onze koelbox niet en controleerde enkel onze ijskast. We mochten snel verder rijden en we werden twee uur en half terug in de tijd gestuurd. Beetje een gek gevoel, want we waren al vroeg op de baan en plots was het terug half tien. Onze maagden gromden al voor de lunch. We passeerden Eucla, dat een onder gegraven telegraph station heeft. Deze communicatie was vroeger heel belangrijk tussen Zuid en West-Australië. We reden over een gravel road en konden eindelijk ons eerste dier spotten; een kangoeroe. Veel was er aan dat telegraph station niet aan, maar we genoten even van het zonnetje, konden onze benen strekken en aten onze bokes op.
We zetten onze rit verder en hoe verder we reden, hoe gekker het werd. Op een gegeven moment gaven onze klokken drie verschillende uren aan. Mijn gsm, mijn Fitbit en de klok in onze auto. Drie verschillende tijdzones. We waren echt compleet in de war. De roadhouses hanteren hun eigen tijdzone. Sommigen liggen dichter bij de tijdzone van Adelaide, dus draaien zij de tijd 45 minuten terug. Niet echt logisch, want de tijdzone van Adelaide is 2,5 uur i.p.v. 45 minuten. Op de koop toe werkte onze radio niet meer. Door onze laatste checkup hebben ze onze radio van de batterij gekoppeld. Een antidiefstal systeem zorgt ervoor dat we een code moeten ingeven en die hebben we niet. We reden in stilte verder en zeiden niet veel tegen elkaar. De vermoeidheid begon parten te spelen, voor ons allebei. We wisselden voldoende af tijdens het rijden, maar deze rit was zo eentonig. Je maakt niks mee en ziet heel weinig mensen onderweg dus veel valt er tegen elkaar niet te zeggen. Er zijn honderden kilometers lang ook geen verbinding waardoor je ook niemand hoort. Ik keek maar wat uit het raam en mijmerde wat in mijn hoofd. We voelden van elkaar dat we lange tenen hadden die dag. We voelden ons erg moe, maar je staat hier niet voor je plezier al vlak na de middag aan een rest area te kamperen. Er zat dus niets anders op dan verder te rijden. Even door de zure appel bijten. Er zouden langs deze route bekende caves zijn en er zijn ook veel 4WD routes, maar aangezien we pussy’s zijn durven we met onze auto niet tot daar te rijden 😀 We willen onze auto echt nog wel houden de komende acht maanden en nadien ook nog voor een mooi centje proberen te verkopen.
We reden die dag zo’n 600 kilometer, waarvan ook nog eens de start van de langste rechte autostrade, 90 miles of zo’n 145 kilometer. Kilometers lang enkel rechte baan. Links en rechts oneindig uitgestrekte groene vlaktes met hier en daar een tikkeltje rood zand. Af en toe passeerden we tegenliggers die vriendelijk dag zeggen. Dat vinden we eigenlijk altijd heel leuk. Dat zie je bij ons echt niet. We hadden er geen rekening mee gehouden dat de zon hier een stuk vroeger onder gaat. We kwamen rond 17u30 aan op onze overnachtingsplek. Een gratis kampeerplek in het midden van een uitgestrekte vlakte. Het zou op tijd van drie kwartier donker worden. We bakten snel een eitje en kropen heel vlug onze tent in. We waren echt helemaal in de war en waren mentaal en fysiek moe. We hadden wel geluk alweer een prachtige zonsondergang te mogen meepikken. We hoorden nog een kangoeroe voorbij huppelen en onze ogen vielen toe om acht uur. Om vier uur is het eerste licht al van de partij en om 4u30 is het hier klaarlichte dag.
De volgende ochtend werden we heel vroeg wakker. Net iets te vroeg om 4u30 😀 We dommelden nog eventjes terug in en vertrokken nadien richting Esperance, nog zo’n vijfhonderd kilometer te gaan. We waren nog niet zo heel lang vertrokken en reden een hele zwerm sprinkhanen door. Er waren er zeker duizenden. Wat een plaag, want nadien kwamen we er weer tegen op onze weg. Die beesten vonden we nadien overal terug; in, rond, op en onder onze auto. We vonden het een beetje jammer dat we zo weinig wildlife gezien hebben tijdens onze trip. Blijkbaar heeft dat te maken met de tijd van het jaar. We tankten nog een laatste keer zeer duur in Balladonia. Hier stond de naft 2,10 dollar per liter, wat echt ontzettend duur is in Australië. We reden meer en meer richting mooie valleien en bomen. We kwamen rond de middag aan in Norseman en aten onze bokes op. Het einde was bijna in zicht! Nog die laatste tweehonderd kilometer te gaan. Alweer even tanden bijten en rijden rijden rijden. In de late namiddag kwamen we na drie dagen terug in de bewoonde wereld. We boekten een betalende camping, genoten van een douche en deden onze was. Heerlijk! We waren in West-Australië en zijn klaar voor onze volgende avonturen.
X Inez & Ely