We sliepen voor de tweede nacht op rij als een roosje! Net op het moment dat we opstonden viel de elektriciteit uit. Weg airco en vooral weg warm water. We besloten eerst onze grommende magen te aanhoren en gingen ontbijten. De elektriciteit valt in Sri Lanka regelmatig uit en is meestal snel opgelost. Er waren wegenwerken in de straat en ze waren de leidingen aan het vernieuwen. Terug in onze kamer hadden we echter pech en was er nog steeds geen stroom. Er zat niks anders op dan opnieuw een ijskoude douche te nemen. We waren allebei van mening dat ze te veel rekenden voor de kamer. We moesten immers twee dagen op rij in een andere kamer gaan douchen, want op de eerste verdieping zat er bijna geen druk op het water. De laatste dag dan nog eens geen airco en een ijskoude douche. Na een beetje tegenstribbelen kregen we het toch voor elkaar iets van de prijs af te doen. Het lijkt misschien gierig van ons, maar voor ons gaat het erom dat ze hier een eerlijke prijs vragen. Los van het feit of wij nu meer geld hebben of niet. We hebben al zoveel het gevoel gehad dat we langs alle kanten in ’t zak worden gezet. We konden vrij snel op de bus stappen en waren klaar voor een hele lange busrit naar Kandy. Onderweg stopte de bus nog voor een verplichte rustpauze en we passeerden ook opnieuw Dambulla. Gelukkig moesten we deze keer niet overstappen en hadden we een rechtstreekse bus. Net voor het drukke centrum in Kandy moesten we afstappen (lang leve Google Maps!). Het was zo’n tien minuten wandelen. We hadden allebei geen zin om een tuktuk te nemen en de benen even strekken kon geen kwaad. We wisten echter niet (of hadden er alvast niet bij stilgestaan, want wat kan je nu verwachten van de naam ‘Kandy Mountain Cottage’? ) dat we een stuk bergop moesten wandelen. Steendood en vooral kletsnat in het zweet kwamen we in in onze homestay. We verbleven alweer bij locals thuis, maar hadden alleen maar positieve verhalen gelezen. Op hoop van zegen dus. We kregen meteen een King Coconut aangeboden en dat leste onze dorst!
Onze kamer was dik oké. Je rook wel wat vocht, maar deze kamer had airco en was ideaal. We hadden een leuk terrasje voor onszelf en het uitzicht was vooral heel mooi. Vanop ons terras zagen we de buurvrouw op haar dak rode pepers te drogen leggen. We brachten de rest van de dag rustig op de kamer door en belden nog even met het thuisfront. Rond zes uur werden we verwacht aan tafel. De gastheer had heerlijk gekookt voor ons: kippensoep, rijst, vis, kip, dahl, aubergines en een tomaten/ananassalade. Tenslotte kregen we nog verse ananas als dessertje. Weeral veel te veel maar wel heerlijk!
’s Nachts werden we meermaals wakker van blaffende en vooral huilende honden. Het leek wel alsof we omringd waren door hen, zo luid! Achteraf hoorden we dat ze zo blaffen en huilen om elkaar te waarschuwen voor wilde zwijnen en stekelvarkens. Gelukkig werd het te kort aan slaap snel goedgemaakt met een lekker ontbijtje. Sri Lankaanse pannenkoekjes gemaakt met saffraan en gevuld met suiker en kokosnoot (ik vind deze pannenkoekjes lekkerder dan dat we thuis kennen), een omelet met ui en tomaat, toast, banaan en papaja. Veel te veel. Het leuke was ook dat de vrouw des huizes heel veel rekening hield met Ely zijn suikerziekte. Zij had zelf ook diabetes dus lette erg op wat ze hem gaf. Zo kreeg hij pannenkoekjes met banaan i.p.v. confituur. Er zijn hier verschillende bananen. De lange banaan (die wij kennen), de rode en de kleintjes. De laatste smaken het lekkerst. Ze zijn niet zo zoet en perfect van smaak! Voor we vertrokken naar het centrum kregen we nog allerlei tips mee die onze gastvrouw op een briefje had genoteerd. Heel lief, want Kandy zou een erg drukke stad zijn. Met de bus waren we snel in het centrum. Als eerste op ons lijstje stond de botanische tuin. We hebbben er ondertussen wel al wat gezien in Australië, maar voor ons was deze toch het mooist. Misschien kwam het wel doordat we even ontsnapt waren aan alle drukte en het daar ontzettend stil was. Er was ook zo’n verscheidenheid in planten, bomen en bloemen. Bovendien zagen we ontzettend veel vleermuizen en hoe kan het ook anders, nog wat apen. We wandelden zo’n dik uur in de tuin en kwamen helemaal tot rust.
De volgende activiteit waren de markets. Wat een ervaring! Er waren ontzettend veel mensen, alleen maar locals, die allen probeerden hun producten te verkopen. Ze riepen door elkaar en het was er heel erg druk. Af en toe kwam de indringende visgeur naar boven. Na alle fruit en groenten te hebben afgelopen kwamen we bij het tweede deel; vis en vlees. Dit was voor ons echt een cultuurschok. De manier hoe het vlees daar lag en hoe ze dat sneden. Ik eet sowieso al sinds Australië heel wat minder vlees (het smaakt gewoon niet lekker daar) en hier in Sri Lanka eet ik geen vlees. Deze markt bevestigde voor mij nog maar eens waarom ik hier geen vlees eet ????. Ik kocht wel een rode banaan, maar betaalde me wel blauw. We waren wel ontzettend blij dat we deze markt eens gedaan hebben. We wilden even ontsnappen aan alle drukte en gingen iets drinken wat hoger op een berg met een mooi uitzicht.
Rond 17 uur wandelden we naar het centrum, want er zou een Sri Lankaanse show plaatsvinden. We twijfelden nog om dit te doen, want deze show was enkel voor toeristen. We besloten het toch maar te doen. Leuk, voor één dansje. We waren er snel op uitgekeken en hadden het gevoel dat dit gewoon voor toeristen was en niets te maken had met Sri Lanka. Achja, het was het proberen waard. Na deze geweldige show wandelden we tot aan de tempel van de tand. Deze tempel is de bekendste in heel Sri Lanka. Er gaat een legende die vertelt dat de tand van Boeddha, na de verbranding van Boeddha, uit het as werd gehaald. De tand is sindsdien in verschillende tempels in Sri Lanka bewaard gebleven. De bewaarplaats voor de tand werd het symbool voor het recht om te regeren. De tand kan je zelf niet zien, want deze wordt goed bewaard in de tempel. Drie keer per dag wordt er een ceremonie gehouden door monniken. We moesten eerst langs security, want in 1998 lieten Tamils een bomauto ontploffen aan de tempel. Onze eerste indruk is vooral druk. Er zijn zo veel mensen die zitten te duwen om binnen te kunnen. Jammer voor ons, want we voelen ons vanaf moment één opgejaagd en de tempel zelf is prachtig. Er zijn zoveel mensen in de tempel en veel van hen gaan meteen naar boven. Wij bleven aan het ‘altaar’ staan, want we dachten dat de ceremonie hier zal zijn. We zagen vooral veel offers naar binnen gedragen worden; eten, bloemen, … Af en toe stond er iemand op zijn trom te tokkelen of op een fluit te blazen. Veel meer gebeurde er niet. Eenmaal boven kregen we bijna een claustrofobische aanval. Iedereen stond aan te schuiven om zijn offer te brengen en een glimp op te vangen van het kistje. Ik werd een aantal keren geduwd waarbij ik met mijn neus zowat in de oksels zat van anderen. Niet bepaald leuk. We wilden hier zo snel mogelijk naar buiten. Ik had een dubbel gevoel bij deze tempel. Ik begrijp dat ze de tempels open stellen voor buitenlanders zodat wij hun geloof beter begrijpen, maar langs de andere kant vind ik het jammer voor de gelovigen dat wij hen storen tijdens hun ceremonie. Ik zag veel toeristen aanschuiven met een bloem en doen alsof ze daar stonden met een doel.
We namen snel (nu ja, snel, we liepen eerst wat toertjes in het centrum voor we het busstation konden vinden) de bus en ontsnapten van alle drukte. Eenmaal thuis kregen we een lekkere maaltijd voorgeschoteld en maakten we nog een praatje met de gastvrouw. Onze ogen vielen snel toe, maar we werden ’s nachts weer regelmatig wakker van de straathonden.
X Inez & Ely
Precies solden op de Meir; Top ervaring weeral
Padré